donderdag 24 maart 2011

Kikkerliefde


Gistermiddag betrapte ik deze twee in de bloempot. Ze vonden het zelf geen enkel bezwaar en bleven lief zitten totdat ik ze gefotografeerd had.

Daniël kwam langs om de vijver schoon te maken. Er lag een dikke laag oude bladeren op de bodem en dat is niet goed voor het water.

Alle bewoners van de vijver werden zonder pardon in een emmer gestopt. Jammer voor het liefdespaartje.
Of eh ...









Kijk nou toch hoe lief hij haar vasthoudt. Zelfs temidden van het gedrang, laten ze zich niet van de wijs brengen.









De jongste, die nog nooit iets had meegemaakt, dacht dat deze witte emmer het einde was.
'Hee sukkels, spring voor je leven!' riep hij naar de anderen, die braaf op de bodem zaten te wachten.




Maar niemand luisterde naar hem. Ze dachten aan de rijtoer en hoe alles altijd goed gekomen was. En de jongste? Zie je hem? Hij is gewoon weer mee teruggegleden, het donkere vijverwater in.


 
Vanuit de verte werd dit alles met belangstelling gevolgd...
Dus spon ik weer een dicht web van draden boven het wateroppervlak.



Vanmorgen hoorde ik iemand roekeloos borren aan de rand van de vijver. Ik sloop dichterbij om de aanstaande vader voor jullie vast te leggen, maar hij had zich goed verstopt, ergens tussen de wortels van het riet.
Hij klonk innig tevreden.





.
 

woensdag 16 maart 2011

Dag Karel


Vanochtend vond ik een spoor van zwarte veertjes onder de hortensia's, een plekje waar Karel graag rondscharrelde. Nu weet je die dingen nooit helemaal zeker, dus liep ik de hele dag telkens weer naar het raam, maar wie er kwam, geen Karel. Toen 's avonds ook zijn stukje appel onaangeroerd op het geheime plekje onder de struik lag, kon ik er niet meer omheen: die veertjes waren toch echt van Karel. Hij is er niet meer.
Het is tijd om afscheid van hem te nemen.

In het boekje 'Dat is heel wat voor een kat, vind je niet?' verzint het baasje van een overleden kat tien fijne dingen van die kat. Om nog even heel goed aan hem te denken. Dat doe ik ook. Daar komen ze: tien dingen waar Karel goed in was.

Hij was niet bang voor een beetje sneeuw





Hij kon heel lief kijken







Hij kon woest aan een appel sjorren







Hij kon heel goed een bad nemen in de vijver (in het ondiepe stuk dan)








Hij kon heel knap schommelen








Hij kon prachtig zingen








Hij kon goed zijn evenwicht bewaren op de paal van de schutting








Hij kon goed opschieten met andere vogels
(behalve met andere merels dan)

Hij was dapper; hij durfde heel dicht bij ons huis te komen










En wat ik het fijnste vond: hij maakte mij altijd vrolijk met zijn gezellige gerommel in de tuin







Dat is heel wat voor een merel, vind je niet?




.

zondag 13 maart 2011

Koningsdrama in de tuin



In de afgelopen dagen is Karels pootje niet erg bijgetrokken. Integendeel. Ik zie hem niet meer lekker rond schooieren. Hij krijgt steeds meer moeite om vooruit te komen en opvliegen gaat niet meer zo snel. Zijn rechtervleugel en zijn staart laat hij regelmatig hangen en sinds donderdag zit hij vaak hele uren stilletjes bij mij in de tuin. Gewoon met zijn buikje op de aarde als een broedse kip op de eieren.

Gisteren zag ik opeens een andere merel in de tuin. Kijk nou toch! Als dat geen zoon van Karel is, vreet ik mijn hoed op.Volgens Daniël kun je zien dat het een jonge merel is, omdat zijn verenkleed bij de kop en de buik nog bruin is. Natuurlijk is de familie van Karel van harte welkom, maar ik vertrouwde het niet erg. 


Niet voor niets, zo bleek al gauw. Want deze kwieke jongen begon aan Karels appeltje. Dat heeft Karel nog nooit goed gevonden, dacht ik. Mijn tuin behoort tot zijn territorium en als merels ergens fanatiek in zijn... Karel had tenminste de gewoonte iedere soortgenoot er zonder pardon uit te bonjouren. 

Hij deed zijn best. Volgens mij roept hij hier: 'Opzouten!'







Maar het hielp niet echt. De zoon is sterker dan de vader...







Ik zal het maar eerlijk bekennen. Het liefst zou ik Karel uit de tuin halen en vorstelijk verzorgen. In een mooie doos op mijn balkon bijvoorbeeld. Maar de mensen die er verstand van hebben, zeggen dat dat een typische mensengedachte is. Dieren schijnen dat helemaal niet zo nodig te vinden. Die leggen zich neer bij wat er gebeurt. Zo is het leven, denken ze. Het komt zoals het komt. Knap hè?




.

woensdag 9 maart 2011

Karel hinkepoot


Ik zag het meteen toen hij de tuin in kwam: Karel hompelde en strompelde. Ik bleef hem een tijdje volgen om te zien of ik me soms vergiste, maar nee hoor, er was echt iets mis. Telkens weer pikte hij naar zijn rechterpoot alsof iets aan die poot hem dwars zat. Of hij trok hem stomweg in.

Was het een blessure? Of gewoon de ouderdom? Ik ging op onderzoek uit.  Volgens Wikipedia kan een merel maar vijf jaar worden. Dat leek me sterk, want ik ken Karel persoonlijk al bijna acht jaar.
Natuurpunt bleek guller en kwam met veertien jaar. Dat klonk mij een stuk gezelliger in de oren. Jammer genoeg weet ik alleen niet hoe oud hij was, toen ik hem voor het eerst zag. Ik weet niet eens wanneer hij jarig is!


Natuurlijk ging ik spoorslags de tuin in om allerlei lekkers voor hem klaar te leggen: zijn halve appeltje, een verkruimeld koekje. Een patiënt moet je goed verzorgen tenslotte.
Toen ik even later op het balkon stond, zag ik Karel argeloos van zijn appel snoepen, terwijl Roos op anderhalve meter daarvandaan - buik tegen de grond, woest slingerende staart - klaar zat voor de Grote Sprong.
Ik maakte een geweldige hoop herrie, waar ze allebei nogal van opkeken. Maar denk vooral niet dat Karel wegvloog. Die laat zich niet zomaar van de dood redden.

Ik rende de trap af, verzwikte zelf bijna mijn enkel en stormde de tuin in. Karel fladderde op met duidelijke tegenzin.
'Sukkel, wil je dood of zo?' riep ik.
Vanuit de boom liet hij weten dat hij het allemaal zwaar overdreven vond.



Daar zit wat in. Roos had immers alle tijd gehad om zijn Grote Sprong te maken. Al dat stoere gedoe met die buik en die staart was pure bluf. Hij is veel te bang om mis te springen en dan keihard uitgelachen te worden door alle vogels in nabije bomen en dakgoten.

En Karel? Die weet dat wel, zo langzamerhand.







.