woensdag 30 juni 2010

Karel





Zeven jaar geleden kwamen we in dit huis wonen en vanaf de eerste dag zat Karel in de tuin. Daar viel toen nog weinig te beleven - het was een grote zandbak - maar Karel scharrelde er evengoed wat rond. Hij viel mij meteen op door de witte sjaal die hij om had. Niet van stof, maar van veren.

Karel en ik sloten meteen vriendschap en nu komt hij al zeven jaar bij mij wormen en zaadjes halen. Want ik heb natuurlijk wel alle bloemen en struiken aangeschaft die op zijn verlanglijstje stonden. Als ik met mijn fiets het tuinpad op kom, blijft Karel rustig zitten waar hij zit. Soms op maar één meter afstand. Hij kijkt belangstellend wat ik doe, maar bang is hij niet. Hij weet dat wij vrienden zijn.

Ik help hem altijd de winter door door voor hem op een speciaal plekje (sssst, onder de grote struik naast de vijver) een halve appel neer te leggen. Alleen hij en ik weten het. Soms begint hij er uitbundig aan te rukken en te trekken en sleept die appel de halve tuin door. Dom natuurlijk, want dan ben je zo’n appeltje zo kwijt. Aan je geliefde bijvoorbeeld.

De geliefde van Karel heet Eva en ze zal ook wel lief zijn, maar in de afgelopen winter heb ik haar wel van een andere kant leren kennen. Als ze de kans kreeg pikte ze Karels appel af en stuurde hem weg. Dan zat hij heel zielig vanaf de schutting toe te kijken hoe zij ongemanierd zat te schrokken. En ik stond weer nagel bijtend vanachter het raam toe te kijken. In stilte moedigde ik Karel aan, maar ik moet bekennen dat ik soms ook wel eens dacht: ‘Sukkel! Ik had die appel voor jou neergelegd!’ Liefst had ik de tuindeur open gekwakt en geroepen: 'Ben jij nou een man!' Maar had ik dat gedaan, dan waren Karel en Eva natuurlijk van schrik allebei vertrokken.

Eigenlijk heeft Karel maar één echt nadeel: hij wil niet op de foto. Telkens als ik eraan kom met mijn toestel, vliegt hij weg. Vandaar dit vage plaatje. Zie je de witte streep? Jawel toch? Een beetje?

dinsdag 29 juni 2010

Rosa Monica

Dit is een weblog over de dieren in mijn huis en in mijn tuin. Voordat ik daar zo maar pardoes over kan beginnen moet ik de hoofdpersonen natuurlijk wel even netjes voorstellen. Vandaag, op dag 1, is het de beurt aan Roos. 


Roos is de koning van het huis. Oké, toegegeven, niet echt een naam voor een koning, er zijn vast niet veel koningen die zo heten. Het heeft er alles mee te maken dat hij nog maar een prinsje was, toen hij ons huis in kwam. Toen was nog absoluut niet aan hem te zien of hij een jongen of een meisje was, maar Hannah, mijn dochter, wist het meteen zeker. ‘Dat is Rosa Monica,’ zei ze, alsof ze hem uit een vorig leven kende. Daar hadden wij niet van terug en zo werd dat zijn naam. Het plechtige Rosa Monica sleet in dertien jaar af tot Roos.

 Roos is nogal een slaapkop. In de winter slaapt hij op alle plekken in huis, die hem geschikt lijken: mijn bed, de verwarming, in de prullenmand, in een doos die ooit in de kamer is blijven staan en op de schoot van iedereen die per ongeluk gaat zitten.


In de zomer ligt hij in de tuin. Niet in een ligstoel, maar patsboem op de zwarte aarde tussen de planten of lang uitgestrekt op het tuinpad. Dat laatste is nogal onhandig als je er langs moet met de fiets. En denk maar niet hij opzij gaat.
 Soms maakt hij een wandelingetje door de binnentuinen van de buren, maar meestal blijft hij veilig op eigen terrein. Een paar dagen geleden had ik de poort naar de buitenwereld open laten staan toen ik vuilnis in de container wilde gooien. En jawel, toen waagde hij zich zomaar over de drempel. Voor het eerst van zijn leven zag hij een auto van dichtbij! Voor het eerst van zijn leven rook hij een auto van dichtbij!

Ik zag dat hij zichzelf berestoer vond. Hij liep erbij als een bokser met een brede borstkas, die zijn spierbundels even laat rollen. Hij kwam dan ook absoluut niet toen ik hem riep. ‘Die binnentuin is voor watjes,’ leek hij te denken. ‘Ik heb andere dingen te doen.’ Zoals rondruiken bij de buitenmuur, volgens mij het hoekje waar regelmatig door jan en alleman geplast wordt. Hij was er niet weg te slaan. Wat een geurenparadijs!

Uiteindelijk heb ik hem stilletjes beslopen, opgetild en terug gedragen naar zijn eigen erf. Daar bleef hij wel een kwartier nabluffen, maakte jacht op alles wat bewoog (plantjes!) met een staart als een eekhoorn en ging zelfs een gevecht aan met de boom. Ik laat hem nog wel een keer uit. Aan een koordje.