Zaterdag kwam Lobo logeren. Ik zal eerlijk toegeven, dat ik me van tevoren bezorgd had afgevraagd hoe dat ‘s nachts zou gaan. Of hij bijvoorbeeld niet de hele buurt bij elkaar zou blaffen. Of, minstens zo erg, mij om zes uur wakker zou maken met gehonkebonk boven mijn hoofd.
Maar nee hoor. Wat een zoetje! Hij sliep uit tot negen uur en toen ik hem uit zijn bench (hok) haalde, kwispelde hij blij. Geen blafje kwam er over zijn lippen. Wel trok hij mij daarna bijna van de trap af, maar dat was enthousiasme.
Opgewekt begonnen Lobo en ik aan een wandeling langs het water. Af en toe moest ik wel met mijn volle gewicht aan de riem hangen om hem in bedwang te houden, want als hij wat ruikt dan ruikt hij het ook echt. En dan moet hij erop af. Zelf dacht ik dat het er wel goed uitzag, tot een man een gesprekje met mij begon. Hij wilde weten hoe oud Lobo was. ‘Anderhalf jaar nog maar,’ zei ik. ‘Maar hij is erg sterk.’ ‘Dat zag ik,’ lachte de man. ‘Hij sleurde je de hele kade over.’
Die middag in park Frankendael hield ik Lobo superkort om duidelijk te maken wie van ons tweeën de baas was. Het beloofde een fijne middag te worden: het zonnetje scheen en allerlei mensen riepen aardige dingen over Lobo. Wat een schatje, zo wit en dan die mooie zwarte ogen, wat een beauty. Ik knikte trots. Maar bij de vijfde of zesde keer had ik er genoeg van. En ik dan? wilde ik vragen. Ik had mijn allermooiste herfstrokje aangetrokken en denk maar niet dat iemand daar wat van zei.
Dus voerde ik Lobo gauw mee naar het eiland middenin het park, waar maar weinig mensen komen en waar hij los mag. Daar konden we tenminste ongestoord rondrennen en foto’s maken. Zie je hoe stoer hij bezig is met die tak? En wat is hij mooi, hè?
2 opmerkingen:
Ik zag een leuke meid lopen met een lobohond. Haar herstrokje wapperde in de wind. Ik riep nog: wat ben je mooi! Maar ze hoorde me niet. Ze was zo druk bezig met die hond...
honden doen me niet zo veel, ik ben echter dol op rokjes...
Een reactie posten